Appingedam en de krijgsmacht
De noordelijke stad Appingedam is al verscheidene jaren geen garnizoensstad meer, maar heeft wel een heel verleden , als we het hebben over banden met de krijgsmacht.
We starten in 1514; Appingedam werd ingenomen door Georg van Saksen. De bevolking had de schrik stevig in de benen en vluchtte in de Nicolaïkerk. Maar het mocht niet baten ; ze werden daar uitgemoord.....
In 1536 werd de stad ingenomen door Meindert van Ham, een aanvoerder in het leger van Karel van Gelre.
Veel plezier had Meindert van Ham niet van zijn stad, want in september van 1536 werd hij al weer verdreven door Georg Schenck van Toutenburg, en dat was een stadhouder van Karel de Vijfde Van Toutenburg maakte korte metten met Appingedam; hij bepaalde dat de stad met de grond gelijk moest worden gemaakt.. Er kwam een garnizoen onder leiding van overste Hans Hesse en die moest toezien op de sloop.
1568:
Vòòr de tachtigjarige oorlog, die begon met de Slag van Heiligerlee, had graaf Willem Lodewijk van Nassau, zich met een legertje vrijwilligers vanuit Oost-Friesland naar de provincie Groningen begeven, om te strijden tegen de legers van de Hertog van Alva (Spanje). Hij kwam eerst tot Wedde waar hij de burcht van Wedde, zonder al teveel moeite kon innemen.
Dat leidde tot vertrouwen van de bevolking, en de troepen van Willem Lodewijk van Nassau konden zo rekenen op versterking vanuit de burgers.
Willem Lodewijk van Nassau zijn legertje breidde zich flink uit, en hij trok verder de provincie Groningen in, want zijn doel was om de stad Groningen te ontzetten van het Spaanse juk.
Willem Lodewijk verlangde in zijn leger uiterste discipline , maar daar stond tegenover dat de soldaten op geplande dagen hun wedde kregen uitbetaald.
Willem Lodewijk van Nassau komt in Appingedam.
Willem Lodewijk zette koers naar de stad Groningen, maar nam zich voor om zich goed voor te bereiden op een confrontatie met de Spaanse overheersing. Hij nam zijn intrede in Appingedam in borg Dijkhuizen en dat zou je kunnen zien als een garnizoen van Appingedam.
Er sloten zich meer en meer mensen aan bij de troepen van Willem Lodewijk van Nassau, en toen ze goed toegerust waren, toog het leger op naar de stad Groningen.
De eerste schermutselingen hadden plaats bij Garrelsweer bij het Vismaar. Hierover wordt melding gemaakt in de kroniek van Johan Rengers van Ten Post en ook Abel Eppens van Eekwerd schrijft er over:
"Und den 21 dach Mai den vijandt bij Wittewierum sick leggende, verzocht umtrent 5 uren allene met 150 scutten in egener persoen und 30 ruyteren , und tusschen Garrelsweer und Merumertyl up Vysschcommerziel malcanderen bejegende, hebben corte scarmusselinge myt der sonnen onderganck geholden, daer 9 doet gebleven synt van des graven Lodewik sydt,"(
Johan Rengers van Ten Post schrift er in gelijke bewoordingen over in het boek vn R. Fruin over de Tachtigjarige oorlog, verschenen in 1909:
"Reeds den volgenden dag (21 mei) rukte hij [Graaf Aremberg van Spaanse zijde] met al zijn troepen en met 6 stukken geschut, die hij in Groningen had gevonden, naar Wittewierum uit, in de richting van Appingedam, waar hij de hoofdmacht van Graaf Lodewijk gelegerd vond."
Het leger van Willem Lodewijk maakte daarop een onverhoedse beweging, en trok via Schildwolde en Slochteren naar Noordbroek. Iets ten noordoosten van Noordbroek viel de nacht in, en de soldaten gingen bivakkeren in het gehucht Noordbroeksterhamrik. Daar stond een boerderij waar de troepen toen overnacht hebben, en die boerderij kreeg de naam 'Het Leger'. De weg er naar toe kreeg de toepasselijke naam; 'De weg baar het leger'. Vanuit Noordbroeksterhamrik marcheerde het leger van Willem Lodewijk naar Heiligerlee, waar de 'Slag bij Heiligerlee' zou plaats vinden. Dit was in wezen het begin van de tachtigjarige oorlog.
Fransen roven Appingedam leeg
Napoleon en zijn kornuiten maakten zich op voor het Beleg van Delfzijl ( 1813-1814) en en passant werd heel Appingedam door hen leeggeroofd, want een leger moet eten den drinken, nietwaar? Van die tijd stamt ook het kinderliedje
Hop Marjanneke
Stroop in 't kanneke
Laat de poppetjes dansen
Eerst was hier de Pruis in't land
en nu die kale Fransen!
En met de laatste zin, over de kale Fransen, worden de soldaten van Napoleon bedoeld, want die moesten gekleed en gevoed worden door de Nederlanders....Waren er veel Fransen in een gemeente gelegerd, dan viel dat zwaar op de lever van de bewoners en zo kwamen ze tot de conclusie dat de Fransen Appingedam leegroofden.
Marcus Busch kiest Appingedam voor zijn hoofdkwartier.
Later zou Marcus Bisch , als Nederlandse kolonel van de schutterij, de belegeraar van de vesting Delfzijl, zijn hoofdkwartier in Appingedam kiezen. Marcus Busch was geboren in Groningen (22-12-1769). Busch werd later benoemd tot Ridder (Militaire Willemsorde, 3e klasse, vanwege de door hem verleende diensten tijdens het beleg van Delfzijl. Daarnaast werd hij Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en in Delfzijl is een straat naar hem vernoemd.
De Damsters zouden tijdens het beleg overigens nog wel natte voeten krijgen, want Pierre Maufroy, verdediger van de stad, sloot de sluizen van Delfzijl, zodat de Fivelboezem onder water kwam te staan.
Appingedam wordt opnieuw een garnizoensstad.
We maken een flinke stap voorwaarts in de geschiedenis.
De tweede wereldoorlog was ten einde en Nederland kon aan zijn wederopbouw beginnen. De Duitse bezetters waren verslagen, maar vanuit het oosten dook een nieuwe vijand op: het communistische bolwerk van Rusland. De periode wordt ook wel de 'koude oorlog' genoemd en deze eindigde pas met het uiteenvallen van het Sovjetgebied.
Appingedam, of eigenlijk gezegd Marssum, - een gehucht tussen Appingedam en Holwierde- kreeg een navigatiestation van de Koninklijke Luchtmacht. Deze werden gevestigd in een aantal zeer zware bunkers. De hoofdvestiging was gesitueerd in een bunker die uit meerdere verdiepingen bestond. Deze was circa twaalf meter diep en bestond uit meerdere etages. De inrichting was voorbereid op een atoom aanval en de eenheid kon onder die omstandigheden langere tijd buiten schot blijven, omdat men compleet zelfvoorzienend was. Zelfs als de dijken van de provincie Groningen door bommen werden weggevaagd, kon het zeewater niet in de bunkers dringen omdat ze op heuvels waren gesitueerd. De luchtmachtmilitairen waren eerst ingekwartierd bij burgers, maar later nam Defensie de vrijgekomen Ambachtsschool van Appingedam over, en na verbouwing en aanpassing, werd die herdoopt in de 'Pieter Bieremakazerne', genoemd naar de eerste Groninger piloot, die sneuvelde in de tweede wereldoorlog.
Defensie lonkte kennelijk naar de noordelijke stad Appingedam, want niet eens zolang daarna, besloot ze om de opleidingen voor de MILVA, de militaire vrouwen afdeling, naar Appingedam te halen. Daartoe moest wel een nieuw kazerne worden gebouwd en dat had plaats aan de Westersingel. Het is het witte gebouw, wat later plaats zou bieden aan de Technisch Specialisten, maar zover was het nog lang niet.
De kazerne kreeg de naam 'Beatrixkazerne', maar de Milva's kwamen niet naar Appingedam en bleven in Den Haag. De Koninklijke Luchtmacht werd de eerste bewoner van het luxe ingerichte gebouw en de bemanning van het Waarnemingsstation G'' verhuisde van de Pieter Bieremakazerne naar hun nieuw witte gebouw aan de Westersingel, maar men bleef het gebouw vaak de' MILVA-kazerne' noemen. De Pieter Bieremakazerne werd gesloopt en nu herinnert alleen een straatnaam nog aan de heldhaftige Groninger piloot.
Kamp Fivelingo en de 928e afdeling lichte luchtdoelartillerie.
Het radarcomplex van de Koninklijke Luchtmacht, kon niet zonder een goede verdediging en daarvoor werd de 928e Llua (Lichte Luchtdoel Artillerie) naar Appingedam ontboden. Zo werd de noordelijke garnizoensstad een stad met twee defensietaken in de gemeente: de Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Landmacht. Voor de 928e Llua werd een barakkenkamp opgezet, pal naast de Beatrix- of Milvakazerne aan de Westersingel. Het barakkenkamp kreeg de naam ' Kamp Fivelingo' , genoemd naar een deel van de provincie Groningen dat, op zijn beurt weer was genoemd naar het vroegere Groningse riviertje, de 'Fivel'.
Appingedam verliest zijn garnizoen.
Nederland raakte betrokken in een gewapend conflict met Indonesië in de jaren vijftig en de 928 llua werd naar Nieuw Guinea gedirigeerd en enige tijd daarna werden de NAVO taken aangepast. Dat had tot gevolg dat het Navigatiestation G ( tussen Appingedam en Holwierde) ontmanteld , en met de Luchtmachtmilitairen verplaatst werd naar West-Duitsland ( Groep Geleide Wapens). Appingedam raakte daarmee zijn garnizoensfunctie kwijt. Het werd rustig aan de Westersingel.
De periode van de spijtoptanten .
De Damsters mochten dan hun militaire gasten zien vertrekken en de Milvakazerne en het Kamp Fivelingo leeg zien komen te staan: er was weldra compensatie, Inwoners van de Indonesische staat en Nieuw Guinea die steun hadden betuigd aan Nederland en de Nederlandse troepen in Nieuw Guinea, voelden zich na de overdracht van Nieuw Guinea aan Indonesië, niet langer veilig in hun land. en Nederland repatrieerde de mensen naar ons land.
In Appingedam werden de leegstaande kazernes, Kamp Fivelingo en de Beatrixkazerne ( Milvakazerne), ingericht als opvanglocaties en daar werden de gerepatrieerde gezinnen gehuisvest.
Eind 1967: De eerste Technisch Specialisten doem hun intrede : Appingedam is weer een garnizoensstad.
Nadat staatssecretaris Haex in 1965 het project Technisch Specialisten aan de Kamer had ontvouwd, werd het eerste opleidingscentrum (TSOC Zuid) in de Ernst Casimirkazerne in Roermond gelegerd. Het project bleek al snel een succes te zijn, want Nederland kon goed opgeleide technici prima toekomstkansen bieden. Al vrij snel bleek het TSOC Zuid aan haar plafond te zitten qua opleidingsplaatsen, en viel het oog op de vrijgekomen kazernes van Appingedam. De keuze voor zowel Roermond als Appingedam, was voor de hand liggend: In beide regio's was er sprake van een lagere werkgelegenheid en melden jongeren zich vooral daar aan voor een gedegen civiele vakopleiding.
In Appingedam stroomden eerst Technisch Specialisten binnen die een deel van hun opleiding reeds in Roermond hadden gevolgd. Zodoende kon het TSOC Noord. direct ,in alle gedeelten van de opleidingen. op volledige sterkte gaan draaien
Op 18 januari 1968 stroomden de eerste Technisch Specialisten binnen , die de gehele opleiding in Appingedam zouden gaan volgen. Het witte kazernegebouw ( Beatrix- of Milvakazerne) werd hoofdzakelijk gebruikt als huisvesting, terwijl het barakkenkamp Fivelingo werd gebruikt voor de facilitaire dienstverlening, kantines en leslokalen.
April 1968: Willem Lodewijk van Nassaukazerne.
Medio april 1968 werd afscheid genomen van de namen 'Kamp Fivelingo' en de 'Milvakzerne / Beatrixkazerne'. Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard kwam de nieuwe naam onthullen ; 'Willem Lodewijk van Nassaukazerne'. Genoemd naar de Oranjetelg die eeuwen daarvoor Appingedam uitkoos om er een garnizoensstad van te maken.
Academisch gevormde officieren worden opgeleid in Appingedam.
Weinig Damsters zullen er iets van gemerkt hebben, maar de volgende categorie militairen die in Appingedam werden opgeleid, waren de bollebozen van de universiteiten en hogescholen die in Appingedam hun opleiding voor dienstplichtig officier gingen vervullen. Het aantal Technisch Specialisten liep enigszins terug, ondank het feit dat er nu ook vrouwen werden aangenomen voor de vervulling van technische functies bij de Koninklijke Landmacht.
Dat effect valt uit te leggen door het aantrekking van de economie destijds, en verbetering in het onderwijs voor technische beroepen.
Het doek valt voor het TSOC Noord.
Medio jaren tachtig loopt het aantal jongeren dat kiest voor een contract als Technisch Specialist bij de Koninklijke Landmacht terug, zo sterk dat defensie zich genoodzaakt voelt om de Willem Lodewijk van Nassaukazerne te sluiten als opleidingscentrum voor de Technisch Specialisten.
Appingedam neemt afscheid van het garnizoen, en bereidt zich voor op het definitieve slot van de militaire periode.
Geneeskundige troepen komen in de Willem L:odewijk van Nassaukazerne.
Met veel motorgeronk van viertonners , Laro's en ander rollend materieel komen op een morgen de nieuwe bewoners van de Willem Lodewijk van Nassaukazerne, Appingedam binnen. De Wijkstraat beeft onder de zware voertuigen en menigeen staat enthousiast te zwaaien naar de militaire verplegers die vanuit Assen werden overgeplaatst naar de boorden van het Damsterdiep. De geneeskundige compagnie zal de laatste zijn die de garnizoensstad binnen haar muren mag huisvesten. Na het vertrek van de militaire verplegers wordt het wederom stil aan de Westersingel.
Barakkenkamp gesloopt, Witte kazernegebouw blijft behouden.
Het barakkenkamp, dat toch al tot op de draad versleten was, wordt na het vertrek van het garnizoen van Appingedam gesloopt en de vrijgekomen ruimte , wordt bouw klaar gemaakt voor nieuwe woningen. Op de plaats waar vroeger de poort van Kamp Fivelingo was gesitueerd, komt een piepklein monumentje te staan dat herinnert aan de eerste bewoners van dat kamp, de 928e lichte luchtdoelartillerie.
Het fraaie witte kazernegebouw blijft bespaard en wordt verkocht aan het waterschap Eems-Zijlvest die het ombouwt tot kantoorgebouw.
Eems-Zijlvest verlaat het witte kazernegebouw.
Met het verlaten van het kantoorgebouw door het waterschap Eems-Zijlvest komt het witte kazernegebouw wederom leeg te staan.
Toch blijft het fraaie voormalige kazernegebouw aan de Westersingel, aantrekkingskracht uitoefenen. Een projectontwikkelaar koopt het en bouwt het om tot zeer riante koop- en huurwoningen. De naam die gekozen wordt voor het prachtig gerenoveerde gebouw, doet eer aan, aan de aanvankelijke stichter van het eerste garnizoen van Appingedam.
Willem Lodewijk van Nassaustaete.
Lauwersoog neemt traditie over.
Willem Lodewijk van Nassau, de graaf van Oranje, die zoveel betekende voor ons land en zeker voor het noordelijk gedeelte ervan, is qua naamstellling niet vertrokken uit het noorden. De kazerne in Lauwersoog draagt thans deze naam verder als eerbetoon aan graaf Willem Lodewijk van Nassau.
(Bron : Wikipedia)